‘Sinds mijn zesde doe ik aan kunstschaatsen op hoog niveau. Ik oefen bijna dagelijks, voor en na school, dus twee keer per dag. Ik heb het nodig, ik moet bewegen, anders word ik onrustig.
Door het kunstschaatsen heb ik minder faalangst. Vroeger kon ik zo zenuwachtig zijn als ik een wedstrijd had. Maar nu heb ik dat veel minder. Ik heb geleerd om door te zetten, om ervoor te gaan. Op school heb ik het hierdoor ook makkelijker gekregen. Het is minder eng geworden om presentaties te geven.
Tot een tijdje terug deed ik mee aan de Nederlandse kampioenschappen voor kunstschaatsen. Maar ik heb dyslexie en moest meer aandacht aan school gaan schenken. Ik ben vaak meer tijd kwijt aan huiswerk en toetsen dan andere leerlingen.
Laatst had een docent speciaal voor mij een toets met grotere letters gemaakt, zodat ik het beter kon lezen. Dat was heel aardig. De docenten houden veel rekening met mijn dyslexie. Als ik een spelfout maak, dan weten ze waardoor het komt. Ik oefen veel met lezen en schrijven. Het gaat steeds beter. Het is net als met kunstschaatsen: door hard te werken kom ik er wel.’
Dana.